Muziek in het Park

Door de jaren heen

Voor menig Rotterdammer kennen het Park en muziek een onlosmakelijke relatie. Oudere Rotterdammers weten dat het een band is van niet alleen de laatste jaren. Voor veel evenementen in de afgelopen decennia was muziek het hoofdthema, voor weer andere een feestelijk onderdeel.

In dit verhaal van historicus Jan Holwerda lees je meer over Muziek in het Park door de jaren heen. Van de muziektempel uit 1854 tot aan het muziekprogramma van de Officieren-societeit uit 1863 en van de discotheek (Villa) Parkzicht tot aan de Heerenhuyskamer concerten van nu.

De oostelijke en de westelijke buitenplaats
Muziek en het Park hebben een lange geschiedenis samen. Al van ver voor het bestaan van het Park, zoals wij het nu kennen. Voordat het Park de huidige grootte had, bestond het uit twee buitenplaatsen, de westelijke buitenplaats genaamd de Heuvel en de oostelijke naamloze buitenplaats. Buitenplaatsen hebben over het algemeen twee hoofdkenmerken, namelijk het 'nut' en het 'vermaak'. Onder het 'nut' vallen bijvoorbeeld de moestuin of de boomgaard, terwijl bij het 'vermaak' trefwoorden als siertuin, wandeling, rust, familie en muziek passen. Deze elementen worden gecreëerd door bewoners voor eigen gebruik of uitgevoerd voor zowel bewoners als bezoekers.

1875 - Uitsnede van topografische kaart het Park (rechts) en De Heuvel (midden)
1852 - Ontwerp van Zocher voor de oostelijke buitenplaats
1886 - Niet uitgevoerd 'Ontwerp tot vereeniging van Park en Heuvel'

Corps Muziekanten der Afdeeling dienstdoende Schutterij dezer stad
Op 6 maart 1851 kocht de Stad Rotterdam de oostelijke helft van het Park van de laatste particuliere eigenaar, Valkeniers. Vanaf 1 april 1852 kreeg het 'Corps Muziekanten der Afdeeling dienstdoende Schutterij dezer stad' toestemming om het bouwvallige buitenhuis en een deel van de grond te gebruiken voor het organiseren van twee muziekuitvoeringen per week.

Al snel verrees ook een muziektempel of muziekkoepel met een rond verhoogd overdekt platform voor de muzikanten. In de zomer, iedere zondagmiddag van 13:00 tot 15:00 uur en iedere woensdagavond van 20:00 tot 22:00 uur vonden uitvoeringen plaats. Hutschenruyter, kapelmeester tot 1865, streefde ernaar de bevolking van alle rangen en standen met goede, klassieke muziek te laten kennismaken. Een en ander onder het motto ‘verheffing van het volk’.

1854 - muziektempel en feesttent

Een klacht was dat het publiek aan de andere zijde van de vijver door ‘schaterende dienstboden en gillende straatjongens’ slechts de helft van de muziek hoorde.

De landelijke Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst
De doelstelling van de landelijke Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst lag in het verlengde van het bovengenoemde streven. Deze wilde het destijds bedenkelijke niveau van het muziekleven in Nederland verhogen door het stichten van muziekscholen (de latere conservatoria), het organiseren van festivals, het uitschrijven van compositieprijsvragen en schenken van aandacht aan het zangonderwijs en het koorwezen.

In 1854 vond het zilveren jubileum plaats, in Rotterdam. Ook de bovengenoemde locatie in het Park participeerde. Naast de muziektempel verrees een grote feesttent. Het festival werd bezocht door onder andere de componist Franz Liszt. De dag na de festiviteiten bezocht hij het naastgelegen De Heuvel, van de eigenaar Nottebohm. Daar bewonderde hij de schilderijencollectie en nam hij ’s avonds deel aan een groots tuinfeest. Vanzelfsprekend één met muziek.

1863 - Muziekprogramma Officieren-sociëteit
1880 - 1885 Ontwerp muziektempel

Nottebohm en muziek

Bijzonder in relatie tot muziek is het koetshuis van Nottebohm. Het nog bestaande gebouw naar een ontwerp uit 1858 kent een balkonkamer. Vanuit die kamer had Nottebohm oor en oog voor muziekuitvoeringen aan de andere zijde van de vijver, als een eigen loge in een theater. Het ontwerp kent zelfs een eigen buitentrap naar die balkonkamer. Of deze ooit is gerealiseerd is onbekend.

1959 - het koetshuis

In 1856 werd op de locatie van de tegenwoordige The Harbour Club het ‘gebouw der Officieren-sociëteit’ opgetrokken. In de directe nabijheid bouwde men ook een nieuwe muziektempel. Tussen 1880 en 1885 volgde een derde versie van dit platform. De Rotterdamse schutterij werd in 1907 opgeheven, als de laatste van Nederland. De muziekuitvoeringen bleven echter bestaan.

1859 - Officieren-sociëteit en muziektempel

Het gebouw van de oude Officieren-sociëteit is in 1912 vervangen door het huidige gebouw, Villa Parkzicht. In de jaren zestig functioneerde het als de nachtclub Casino de Paris.

Later, in de jaren tachtig en negentig, speelde het gebouw als discotheek (Villa) Parkzicht een belangrijke rol in de opkomst van de gabberhouse in Nederland. De huidige staat, waar nu The Harbour Club is gevestigd, draagt nog de steeds duidelijke sporen van het verleden.

1974 - Casino de Paris

Muzikale monumenten in het Park
Voor WO II werd een heel andere ‘muzikale relatie’ onthuld, het Anton Verhey monument (1926). Anton Verhey was een ‘toonkunstenaar’, een geliefd dirigent en muziekleraar. Het beeld staat tegenwoordig nabij de noordelijke kop van de Rododendronallee. Het stelt een zittende Orpheusfiguur voor die de lier bespeelt, en dieren die aan zijn voeten luisteren naar zijn spel.

2022 - Dag van de Romantische muziek
2023 - Heerenhuys
2024 - Anton Verhey monument

Muziek in het Park van na de Tweede Wereldoorlog tot nu
Na WO II vond een serie grootse evenementen plaats in het Park. De manifestatie Ahoy’ (1950), de Nationale Energie Manifestatie E55 (1955), Nederland's eerste Floriade (1960) en de tentoonstelling Fenomena (1985). Het waren geen muziekfestivals, maar wel manifestaties waar muziek onderdeel van het evenement of programma was.

De lange geschiedenis van Muziek in het Park is nog steeds actueel. Ieder jaar zijn er talloze evenementen en mensen die zich in het Park vermaken met muziek. Van de Dag van de Romantische muziek, tot aan de Heerenhuyskamer concerten in het Heerenhuys iedere zondag.